Nationale vereniging voor mensen met lupus, APS, sclerodermie en MCTD
Open menu

Aanvullend onderzoek

Misschien zijn er in jouw situatie nog andere onderzoeken nodig. Als je geregeld last hebt van gewrichtsontstekingen laat de specialist röntgenfoto’s en soms een CT-scan of een MRI-scan maken: zo kan hij of zij de gewrichten beter bekijken. Als je pijn op de borst hebt, kan de arts een hartfilmpje of een röntgenfoto van je borst laten maken.

Hieronder vind je voorbeelden van onderzoeken waarmee je te maken kunt krijgen. Je arts zal je informeren over het hoe en waarom van deze onderzoeken. Vraag om meer informatie als iets niet duidelijk is.

Bij de controles van je ziekte zal er meestal ook bloedonderzoek worden verricht. Er wordt gekeken naar je bloedcellen, nierfunctie, leverfunctie en eenmaal per jaar naar markers van je hartfunctie (het Nt-proBNP en uraat).

Bij een ontsteking van de nieren of bij een verminderde werking van de nieren verschijnen er eiwit en ontstekingscellen in de urine. In principe wordt ten minste eenmaal per jaar je urine nagekeken. Een eventuele ontsteking kan dan in een vroeg stadium worden opgespoord.

Bij een ECG (elektrocardiogram) wordt een beeld van je hart gemaakt op basis van de elektrische signalen die het hartritme reguleren. Dit beeld geeft veel informatie over je hart. Op een ECG kan de arts bijvoorbeeld zien of je hartritmestoornissen hebt. Ook dit is een jaarlijks terugkerend onderzoek bij mensen met systemische sclerose.

Er kan ook een inspannings-ECG worden gedaan: een ECG terwijl je je inspant. Vaak gebeurt dat op een soort hometrainer of loopband. Dit onderzoek geeft een beter beeld omdat te zien is hoe het hart reageert op inspanning.

Bij echocardiografie worden op basis van geluidsgolven beelden gemaakt van het hart en de bloedstroom door het hart. Op de beelden kan een arts onder meer de grootte, bouw en werking van het hart zien. Daarbij kan hij of zij een schatting maken van de druk in de longslagader, van belang bij het opsporen van pulmonale hypertensie.

Ook kan de pompfunctie van het hart worden gemeten. Dat wordt uitgedrukt als de ejectiefractie: de hoeveelheid bloed die vanuit de linkerkamer in de aorta wordt gepompt.

Om de longfunctie te beoordelen adem je een paar keer via het mondstuk van een longfunctieapparaat. Deze test maakt verschillende dingen duidelijk: je longinhoud, de snelheid waarmee je longen de ingeademde zuurstof aan het bloed doorgeven en de spierkracht van de ademhalingsspieren. Dit onderzoek is erg belangrijk omdat het een goed beeld geeft van de functie van de longen. Dit onderzoek wordt gebruikt om de mate van longbetrokkenheid vast te stellen en wordt ook gebruikt om te screenen op longfibrose en pulmonale hypertensie.

CT staat voor 'Computer Tomografie'. De scan maakt röntgenopnamen van het lichaam die door de computer bewerkt worden tot nauwkeurige beelden: 'dwarsdoorsneden' van het lichaam. Een CT- scan kan zichtbaar maken of en welke organen er beschadigd zijn. Zo kan de arts beoordelen of de kleine longblaasjes ontstoken zijn en of het hart beschadigd is.

Voor het beoordelen van het longweefsel (bij verdenking van longfibrose of beoordeling van toename van longfibrose) wordt meestal gekozen voor een HRCT-scan (Hoge Resolutie CT-scan).

Een röntgenfoto kan delen van het lichaam via straling zichtbaar maken. Röntgenfoto's kunnen verschillende verschijnselen laten zien:

  • kalkafzettingen onder de huid van de vingertoppen en tenen
  • afwijkingen van het longweefsel
  • afwijkingen van het hart
  • een niet goed functionerende slokdarm
  • gewrichtsontstekingen

Slokdarmproblemen zijn op te sporen door de druk in de slokdarm te meten. Dit gebeurt met een klein slangetje (katheter of sonde) dat je inslikt. In dit slangetje zijn drukmeters verwerkt die de knijpkracht van de spieren in de slokdarm en eventuele verkrampingen kunnen meten. In praktijk is dit onderzoek bijna nooit noodzakelijk.

Via een gastroscopie kan je arts je slokdarm en maag bekijken. Dit onderzoek gebeurt met een kijkinstrument: een endoscoop. Dit is een dunne, soepele slang die via de mond de slokdarm en maag ingaat. Aan het uiteinde zit een lampje met een camera. De beelden die de scoop maakt bekijkt de arts op het beeldscherm. Zo zijn eventuele afwijkingen in de wand van de maag en slokdarm op te sporen, van belang bij bijvoorbeeld onverklaarde bloedarmoede of persisterend zuurbranden.

Via een hartkatheterisatie kan een arts de druk in de slagaders van je hart meten (pulmonale hypertensie). Als dit verhoogd is, heb je een vorm van pulmonale hypertensie. Dit gebeurt door een slangetje (katheter) via een ader in de hals, arm of lies naar het hart te schuiven. Vervolgens wordt de druk en het zuurstofgehalte in het hart en de longvaten gemeten.