Nationale vereniging voor mensen met lupus, APS, sclerodermie en MCTD
Open menu

WIA uitkering aanvragen


Na twee jaar ziekte: een WIA-uitkering

Na twee jaar ziekte heb je mogelijk recht op een WIA-uitkering. Vraag deze ruim op tijd aan, in ieder geval drie maanden voor je Ziektewet-uitkering stopt. Zo voorkom je dat je zonder inkomsten zit.

‘WIA’ staat voor Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen. Uitgangspunt van de WIA is dat je zoveel werkt als je kunt. Ofwel: het gaat niet om wat je niet meer kunt, maar om wat je nog wel kunt. De kans dat je volledig wordt ‘afgekeurd’ is daardoor niet groot. Als u ongeveer twintig maanden ziek bent, ontvang je van het UWV een bericht dat je een WIA uitkering kunt aanvragen. Dit kun je doen via de website van het UWV. Je bent zelf verantwoordelijk voor de aanvraag.

Het UWV beoordeelt of je in aanmerking komt voor een WIA-uitkering. Bij deze beoordeling gaat het om twee zaken:

1. Is er voldoende aan re-integratie gedaan?

Dus: kunnen jij en je werkgever laten zien dat alles is gedaan om je weer aan het werk te krijgen? Je doet dit met een re-integratieverslag.

Re-integratieverslag

In het re-integratieverslag staat alles wat jij en je werkgever hebben gedaan om ervoor te zorgen dat je weer aan de slag gaat. Bijvoorbeeld: volgens andere werktijden werken of ander werk doen binnen het bedrijf. Ook moet onderzocht worden of je bij een andere werkgever aan de slag zou kunnen als re-integreren bij je eigen werkgever niet meer mogelijk is. Op basis van dit verslag beoordeelt het UWV of alle partijen (werkgever en werknemer) genoeg hebben gedaan aan re-integratie.

Het re-integratieverslag moet bestaan uit de volgende onderdelen:

  • een probleemanalyse
  • een plan van aanpak
  • een eerstejaarsevaluatie
  • een actueel oordeel
  • een eindevaluatie
  • tussentijdse evaluaties
  • bijstellingen op de probleemanalyse en het plan van aanpak

Tip: Het is aan te raden om tijdens je ziekte zelf een logboek bij te houden. Dat maakt het opstellen van een re-integratieverslag makkelijker. In een logboek staan verslagen van alle belangrijke gesprekken en een overzicht van de afspraken die je hebt gemaakt. Het gaat dan om gesprekken en afspraken met de bedrijfsarts, je werkgever, de arbeidsdeskundige, de case-manager enzovoort.

Als blijkt dat je werkgever te weinig heeft gedaan om je weer aan het werk te krijgen, kan hij of zij verplicht worden om (maximaal) een jaar langer je loon door te betalen. In die tijd moet je werkgever in overleg met jou alsnog proberen om je weer aan het werk te krijgen. Als je zelf onvoldoende hebt mee gewerkt of gedaan, wordt wel beoordeeld of je arbeidsongeschikt bent, maar ook of dit gevolgen heeft voor de eventueel toe te kennen uitkering.

2. Daarna volgt de WIA-beoordeling

Een WIA-beoordeling is een medische en arbeidskundige keuring. Hierbij wordt vastgesteld wat je medisch gezien nog kunt en wat je op basis daarvan zou kunnen verdienen.

Wat zijn je mogelijkheden?

Verzekeringsarts

Tijdens de medische keuring bespreekt en onderzoekt een verzekeringsarts uw medische situatie en mogelijkheden: hij of zij kijkt naar wat je nog kunt, dus wat je ‘belastbaarheid’ is. Ook onderzoekt de verzekeringsarts hoe groot de kans is dat je herstelt. Dit doet hij of zij door verschillende zaken na te gaan: kun je je goed concentreren, kun je lezen, spreken, schrijven, een computer bedienen, kun je tillen, staan, lopen, enzovoort?

Het beoordelingsgesprek bestaat uit twee onderdelen:

  • De verzekeringsarts stelt vragen: over je gezondheid – zowel lichamelijk als psychisch – en over de gevolgen hiervan voor je dagelijks functioneren. Wat zijn de belemmeringen als gevolg van je ziekte op je werk.
  • Daarna volgt een gericht onderzoek, bijvoorbeeld een lichamelijk onderzoek of een gesprek specifiek over een onderwerp, bijvoorbeeld uw psychische gesteldheid. Zo kan de verzekeringsarts in kaart brengen welke beperkingen volgen uit de onderliggende ziekte.

Vervolgens probeert de verzekeringsarts op basis van het beoordelingsgesprek een overzicht te krijgen van je mogelijkheden en eventuele handicaps en stelt je belastbaarheid vast. Een hulpmiddel hierbij is de FML: Functionele Mogelijkheden Lijst. Ook maakt de verzekeringsarts een inschatting van de prognose. Is er sprake van een eindtoestand of verwacht de arts nog verbetering, bijvoorbeeld omdat je nog bezig bent met een behandeling.

Het is van belang om alle beperkingen te noemen bij de verzekeringsarts en niet alleen die waardoor je je eigen werk niet meer kan doen. De verzekeringsarts moet afgaan op de informatie die je zelf geeft. Bij de beoordeling van je situatie kan de arts ook gebruikmaken van de informatie uit het re-integratiedossier van je werkgever en van de gegevens van je huisarts of specialist. Hiervoor wordt aan eerst een machtiging gevraagd. Soms laat de verzekeringsarts een aanvullend onderzoek doen. Bij mensen met een Wajong-uitkering wordt ook gebruik gemaakt van informatie uit het netwerk, zoals scholen of MEE.

Na het vaststellen van de belastbaarheid en het opstellen van de rapportage gaat er een niet-medisch verslag naar de arbeidsdeskundige, samen met de FML. Het medische gedeelte blijft in het medisch dossier. Dat betekent dat de arbeidsdeskundige niet op de hoogte is van je ziekte of aandoening. Wel van je belastbaarheid in arbeid. Na de vergelijking van de mogelijkheden (FML) en beschikbare functies is er nog een overleg tussen de verzekeringsarts en arbeidsdeskundige: zijn de functies haalbaar?

Arbeidsdeskundige

Tijdens het arbeidsdeskundig onderzoek maakt de arbeidsdeskundige een vertaalslag van je belastbaarheid naar het vermogen om geld te verdienen aan de hand van passend geachte functies, ofwel: welke arbeidsmogelijkheden heb je nog?

Je krijgt dus niet direct zonder meer een (gedeeltelijke) arbeidsongeschiktheidsuitkering toegewezen als je je huidige werk niet kunt doen.

Voor de beoordeling van het recht op een WIA-uitkering maken de arbeidsdeskundige en de verzekeringsarts gebruik van de FML en het CBBS (Claimbeoordelings- en Borgingssysteem). In dit systeem zijn duizenden functies opgenomen, met daarbij de belastingspunten van iedere functie. De verzekeringsarts heeft jouw functionele mogelijkheden al uitgevraagd en vastgelegd in de eerder genoemde FML.

De arbeidsdeskundige heeft ook een gesprek met jou en kan zo nodig overleggen met de verzekeringsarts. De arbeidsdeskundige beoordeelt eerst of je inderdaad ongeschikt bent voor je eigen werk. Ben je geschikt voor je eigen werk, dan krijg je geen WIA-uitkering. Ben je ongeschikt voor je eigen werk, dan wordt onderzocht welke arbeid je nog wel kunt verrichten.

Wat is je verdiencapaciteit?

Bij het vaststellen van je verdiencapaciteit gaat de arbeidsdeskundige uit van de gegevens die door de verzekeringsarts in de FML zijn aangegeven en van uw opleidingsachtergrond en arbeidsverleden.

Voor de WIA-beoordeling zijn minstens drie passende functies nodig. Aan de hand van de bruto uurlonen die je met deze arbeidsmogelijkheden kunt verdienen, stelt de arbeidsdeskundige je verdiencapaciteit vast. Deze verdiencapaciteit wordt vergeleken met je vroegere verdiencapaciteit, voordat je ziek werd. Je vroegere verdiencapaciteit wordt uitgedrukt in een bruto uurloon. Het verschil tussen de vroegere en huidige verdiencapaciteit wordt uitgedrukt in een percentage: het arbeidsongeschiktheidspercentage.

Als blijkt dat je met de door de arbeidsdeskundige aangewezen passende arbeidsmogelijkheden er met meer dan 35% op achteruit gaat ten opzichte van uw laatst verdiende loon, kom je in aanmerking voor een WIA-uitkering. Dit is 35% ten opzichte van je laatst verdiende loon. Dit loon is gemaximeerd tot het max dagloon (zie voor verder uitleg: www.uwv.nl).

Wanneer je al werkzaam bent in ander passend werk, wordt dit ook meegenomen in het arbeidsdeskundig onderzoek.