Nationale vereniging voor mensen met lupus, APS, sclerodermie en MCTD
Open menu

Uitkeringen


De WIA kent twee soorten uitkeringen

Welke uitkering je krijgt hangt af van je arbeidsgeschiktheid

1. WGA-uitkering: Werkhervatting Gedeeltelijk Arbeidsgeschikten

Een WGA-uitkering is bedoeld als een aanvulling op je loon. Je hebt inkomsten uit ander werk en dit wordt aangevuld voor het gedeelte dat je niet werkt of minder verdient.

Deze regeling is bedoeld voor:

  • mensen die voor 35 tot 80% arbeidsongeschikt zijn
  • mensen die voor 80 tot 100% arbeidsongeschikt zijn, maar wel een kans hebben op herstel

Als je een WGA-uitkering krijgt, is het doel dat je weer (gedeeltelijk) aan de slag gaat. De nadruk ligt dus op wat je nog wel kunt (je arbeidsgeschiktheid), niet op wat je niet meer kunt. De WGA vult je loon aan als je werkt, je krijgt een uitkering als je niet werkt. Hierbij is het uitgangspunt: hoe meer je werkt, hoe hoger je inkomen is.

Drie mogelijke uitkeringen

Er zijn drie verschillende WGA-uitkeringen. Meestal ontvang je eerst de loongerelateerde uitkering. Daarna volgt de loonaanvullingsuitkering of de vervolguitkering. Waar je recht op hebt, is afhankelijk van je arbeidsverleden en inkomsten naast de uitkering. Hieronder vind je wat meer informatie over de verschillende uitkeringen. De beschrijvingen zijn zo eenvoudig mogelijk gehouden.

  • De loongerelateerde uitkering (LGU). Deze uitkering is gebaseerd op je vroegere loon, uw arbeidsverleden en het loon dat je nu verdient. De hoogte van de uitkering is in de eerste twee maanden ongeveer 75% van je vroegere loon. Daarna wordt zij 70%. De uitkering is tijdelijk. Je kunt deze maximaal 38 maanden (iets meer dan drie jaar) ontvangen. Voor deze uitkering kom je in aanmerking als je door ziekte 65% of minder van je oude loon kunt verdienen. Je moet ook in de 36 weken voorafgaand aan je ziekte ten minste 26 weken hebben gewerkt. Als je werkt, krijg je 70% van het verschil tussen het oude en nieuwe loon. Er geldt wel een maximumdagloon. Zie ook de informatie van het UWV.
  • De loonaanvullingsuitkering (LAU). Deze uitkering geeft een aanvulling op wat je zelf verdient. Voor deze uitkering kom je in aanmerking als je minstens 50% verdient van wat je volgens de WIA- beoordeling nog kunt verdienen (ook wel LAU2). Dit wordt de ‘restverdiencapaciteit’ genoemd. De hoogte van de uitkering bedraagt ongeveer 70% van je vroegere loon minus het bedrag dat je nog kunt verdienen volgens de WIA-beoordeling. De hoogte van de uitkering is dan 70% van het verschil tussen je oude loon en de restverdiencapaciteit. Voor LAU1 kom je in aanmerking als je minder verdient dan 50% van wat je nog kunt verdienen volgens de WIA-beoordeling. Wat je krijgt, is afhankelijk van je arbeidsongeschiktheidspercentage. Zie ook de informatie van het UWV.
  • De vervolguitkering (VVU). De vervolguitkering is gebaseerd op het minimumloon: je ontvangt hiervan een percentage. Het percentage dat je krijgt is afhankelijk van de mate van arbeidsongeschiktheid. Hoeveel dat is lees je in onderstaand voorbeeld. Je ontvangt de vervolguitkering alleen als je nog wel gedeeltelijk kunt werken. Zie ook de informatie van het UWV.
ArbeidsongeschiktheidspercentagePercentage van het minimumloon
  35 – 45%  28%
  45 – 55%  35%
  55 – 65%  42%
  65 – 80%  50, 75%

Bij deze uitkeringen wordt het volgende principe gehanteerd: hoe meer je werkt, hoe meer je verdient. Je totale inkomen kun je berekenen met de WIA Rekenhulp (www.uwv.nl/rekenhulpwia).

2. De IVA-uitkering: Inkomensvoorziening Volledig Arbeidsongeschikten

Deze regeling is bedoeld voor mensen die voor 80 tot 100% arbeidsongeschikt zijn en die geen of een kleine kans op herstel hebben.

Je ontvangt ongeveer 75% van het loon dat u verdiende voordat je ziek werd. Het maximum dagloon van 2019 is bruto € 214,28. Tijdens een IVA-uitkering mag het UWV geen re-integratie ondersteuning aanbieden. Er is immers vastgesteld dat er geen mogelijkheden zijn. Meer informatie vind je op www. uwv.nl.

Als er een kleine kans bestaat dat je weer aan het werk kunt, dan krijg je regelmatig een herkeuring. De eerste vijf jaar word je in principe elk jaar herbeoordeeld. Het UWV bekijkt dan opnieuw of je recht heeft op een IVA-uitkering of WGA-uitkering.

Als je zelf mogelijkheden ziet om weer aan het werk te gaan, dan mag je hier direct mee beginnen. Je hoeft geen toestemming te vragen aan het UWV, maar moet het wel melden als je weer aan het werk bent. Je inkomen gaat meestal omhoog als je (meer) gaat werken.

Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO)

De WIA is de opvolger van de WAO. Mensen met een WAO-uitkering krijgen doorgaans niet met de WIA te maken. Meer informatie over de WAO vind je op www.uwv.nl.

Als je vanuit de WAO weer aan het werk gaat gelden de volgende regels:

  • Krijg je binnen vijf jaar last van dezelfde klachten en moet je opnieuw stoppen met werken? Dan kun je opnieuw een WAO-uitkering krijgen of de lopende WAO- uitkering kan worden verhoogd. Dat kan al na vier weken nadat je ziek geworden bent.
  • Ben je al langer dan vijf jaar aan het werk en word je opnieuw ziek? Wanneer je al langer dan vijf jaar geen WAO-uitkering meer ontvangt of er is sprake van een andere ziekteoorzaak, dan kan je wel te maken krijgen met de WIA.

De toeslagenwet

Als je minder dan het minimumloon aan uitkering ontvangt, kun je onder bepaalde voorwaarden een toeslag krijgen op basis van de Toeslagenwet. Het gaat om een aanvulling op je WW-, Ziektewet- of arbeidsongeschiktheidsuitkering (WIA, WAO, Wajong en WAZ) of om een aanvulling op de loondoor- betaling bij ziekte. De hoogte van de toeslag is ondermeer afhankelijk van het gezinsinkomen. Meer informatie vind je op de website van het UWV: www.uwv.nl.