Stressreactie
Langdurige stress veroorzaakt klachten. Deze klachten ontstaan omdat ons lichaam reageert op druk. Dit wordt de stressreactie genoemd. De stressreactie verloopt in drie stappen, die ‘fasen’ worden genoemd.
Eerste fase
De eerste fase van de stressreactie begint als je om de een of andere reden onder druk komt te staan. Bijvoorbeeld: je krijgt ruzie met de buurman. Je raakt hierdoor erg gespannen:
- Je ademhaling wordt sneller
- Je spieren spannen zich
- Je keel knijpt samen
- Je krijgt koude of zwetende handen
- Je hart gaat bonzen
- Je billen knijpen zich samen
Deze spanning is een gezonde reactie van het lichaam. Maar: het kenmerk van zo’n gezonde reactie is dat de verschijnselen ook weer verdwijnen. Na de ruzie kan je je weer ontspannen.
Tweede fase
Als je je niet ontspant treedt de tweede fase van de stressreactie in. Dit kan gebeuren als je je bijvoorbeeld erg boos blijft maken op je buurman. Alle verschijnselen komen steeds opnieuw terug. Ongezonde stress ligt dan op de loer: hoog tijd om in te grijpen. Laat je dat na, dan kan je vanzelf in de derde, ongezonde fase van de stressreactie terechtkomen.
Derde fase
Als de normale stressverschijnselen te lang aanhouden, kunnen er tal van klachten ontstaan. Dit kunnen lichamelijke en geestelijke klachten zijn en klachten die te maken hebben met het gedrag. Mogelijke lichamelijke klachten:
- hoge bloeddruk
- spierpijn (nek, schouders, rug)
- hoofdpijn
- slaapproblemen
- hartkloppingen (een bonzend gevoel in de borst), onregelmatige hartslag (soms door hyperventilatie)
- maagdarmstoornissen (diarree of verstoppingen; daardoor soms gebrek aan eetlust)
- vermoeidheid
Mogelijke geestelijke klachten:
- Je kunt je erg lusteloos voelen: je hebt nergens energie voor.
- Je kunt je somber en neerslachtig voelen: alles is grijs of zelfs zwart.
- Je kunt je machteloos voelen: je weet niet hoe je je problemen kunt oplossen.
- Je kunt je steeds rusteloos, gejaagd en gespannen voelen.
- Je kunt erg emotioneel zijn, snel boos worden of gemakkelijk schrikken.
- Soms voelen mensen een grote angst om, bijvoorbeeld, de straat op te gaan of de bus te nemen (fobische klachten).
- Je kunt geen hoofd- van bijzaken onderscheiden.
Andere klachten, gedragsveranderingen:
- Je drinkt veel alcohol om te kunnen ontspannen.
- Je eet veel (je kunt ‘vreetbuien’ hebben, waarin je de koelkast plundert).
- Je gebruikt slaappillen of kalmerende middelen.
- Je kunt je niet meer goed concentreren.
- Je piekert veel, ligt ’s nachts te ‘malen’.
- Je bent erg stil, teruggetrokken, zodat anderen moeilijk contact met je krijgen.
- Je bent juist erg druk: veel praten, veel doen.
- Je kunt niet meer genieten, bijvoorbeeld van seks.
- Je kunt erg klagerig worden, bitter of cynisch, of je gaat anderen allerlei verwijten maken.