Nationale vereniging voor mensen met lupus, APS, sclerodermie en MCTD
Open menu

Onderzoeken


Verschillende onderzoeken

De arts bepaalt aan de hand van de klachten welke onderzoeken er gedaan moeten worden. Allereerst voert de specialist een gesprek met jou. Dit gesprek wordt ook wel anamnese genoemd. De informatie die je geeft, helpt de specialist om zich een goed beeld te vormen van je klachten. De specialist kan je bijvoorbeeld vragen of je zelf bepaalde zaken zijn opgevallen, wanneer de klachten het ergst zijn en of er ziekten in de familie voorkomen.

Op de volgende manier kun je de specialist helpen bij het bepalen van de diagnose en een daarop afgestemde behandeling:

  • Denk (een paar dagen) van te voren goed na over je klachten en schrijf ze op. Omschrijf je klachten zo goed en zo duidelijk mogelijk: wat valt je op, wanneer zijn de klachten het ergst? En ook: welke ziekten komen in jouw familie voor?
  • Neem een overzicht van je ‘ziektegeschiedenis’ mee: een lijst van voorgaande ziekteperiodes, opnames en bezoeken aan specialisten en dergelijke.
  • Neem altijd alle medicijnen die u gebruikt mee (in de doosjes, met de bijbehorende bijsluiters).

Daarnaast bespreekt de specialist systematisch je hele lichaam. Hij of zij vraagt naar klachten in alle mogelijke organen. Door ieder lichaamsdeel na te gaan krijgt de specialist zo veel mogelijk informatie. Zaken die je anders misschien niet zou vermelden, komen zo toch boven tafel. Iets waarvan je denkt dat het niet belangrijk is, kan voor de specialist juist een veelzeggend detail zijn. Daarom vraagt de arts ook hoe je je voelt. Als u bijvoorbeeld last heeft van stemmingswisselingen, vaak vermoeid bent of nogal somber bent, kan dat een aanwijzing voor SLE zijn – al is het natuurlijk ook mogelijk dat het er niks mee te maken heeft.

Het blijft niet bij één gesprek, u krijgt meerdere vervolgafspraken. Ook als je eenmaal onder behandeling bent, keert u nog regelmatig terug naar het ziekenhuis. Hieronder vind je een aantal tips waar je je voordeel mee kunt doen bij deze afspraken.

Tips

  • Schrijf van tevoren de vragen op die je tijdens de afspraak wilt stellen. Zo kun je ze niet vergeten te stellen als het eenmaal zo ver is.
  • Neem naar iedere afspraak een schrift mee, hierin kun je tijdens het gesprek aantekeningen maken. Op deze aantekeningen kun je later terugvallen. In dit schrift kun je ook al je vragen noteren.
  • Neem ook een agenda mee om alle afspraken goed te noteren. Zeker in het begin word je regelmatig in het ziekenhuis verwacht.
  • Zorg dat je al goed geïnformeerd bent voor je een gesprek ingaat. Je kunt bijvoorbeeld op internet informatie opzoeken over de onderzoeken die je moet ondergaan. Op de website www.nvle.org kun je meer lezen over SLE. Als je goed geïnformeerd bent, krijg je meer begrip voor wat er in het ziekenhuis gebeurt en weet je beter waar je aan toe bent.
  • Er kan veel op je afkomen aan onderzoeken en informatie tijdens het bezoek aan een specialist.

Neem altijd iemand mee op wie je kunt terugvallen.

  • Artsen zeggen wel eens dat de meeste vragen ontstaan tussen spreekkamer en afsprakenbalie. Ook als je thuis bent of met iemand napraat over je ervaringen in het ziekenhuis kunnen er nog vragen bij je opkomen. Schrijf vragen meteen op in een schrift. Je kunt ze dan op een later moment stellen.

Lichamelijk onderzoek

De specialist voert een lichamelijk onderzoek uit. Zo kan hij of zij nagaan of je lichamelijke kenmerken heeft die bij SLE horen. Bijvoorbeeld: rode plekken op de huid, zweertjes in de mond, pijnlijke of gezwollen gewrichten. De specialist beluistert onder andere je hart en longen en voelt of je lever en milt vergroot zijn. Ook meet hij of zij je bloeddruk.

Bloedonderzoek

Om de diagnose SLE te kunnen stellen is bloedonderzoek noodzakelijk. Daarom wordt er bloed afgenomen.

Bloed prikken

Een verpleegkundige of een medewerker van het laboratorium neemt een of meerdere buisjes bloed bij je af. Meestal krijg je hierbij een prik in de arm. De bloedafname duurt een paar minuten, daarna wordt het bloed onderzocht in het laboratorium.

Algemeen bloedbeeld

Allereerst wordt er een algemeen bloedbeeld bepaald. Elektronisch wordt gemeten hoeveel rode bloedcellen, witte bloedcellen en bloedplaatjes er in het bloed zitten. Afwijkingen van de gemiddelden kunnen veelzeggend zijn.

Bij SLE kan een tekort aan witte bloedcellen of bloedplaatjes ontstaan. Ook een versnelde afbraak van rode bloedcellen komt voor – dit kan weer tot bloedarmoede leiden. Bloedarmoede kan ontstaan als gevolg van antistoffen die zich tegen de rode bloedcellen richten. Bloedarmoede kan echter ook ontstaan als de nieren niet goed meer werken. In het bloed is zichtbaar wat de oorzaak is.

Soms zijn in het bloed juist veel witte bloedcellen zichtbaar. Witte bloedcellen helpen het afweersysteem, hun aantal neemt dus toe als het afweersysteem erg actief is (zoals bij SLE het geval is).

Ontstekingswaarden

  • Je bloed kan worden onderzocht op de aanwezigheid van het eiwit CRP: C-reactief proteïne.
  • Ook kan de bezinking (BSE: bezinkingssnelheid erytrocyten) worden nagegaan: dit geeft aan hoe snel de rode bloedlichaampjes (erytrocyten) naar beneden zakken in een buisje met bloed.

Als de waarden hoog zijn, kan dat wijzen op een ontsteking in uw lichaam. Een belangrijke aanwijzing, want SLE gaat gepaard met ontstekingen.

Auto-antistoffen

Bij mensen met SLE zijn vrijwel altijd auto-antistoffen in het bloed aanwezig, dus afweerstoffen die het eigen lichaamsweefsel aanvallen. Je bloed wordt onderzocht op de aanwezigheid van verschillende antistoffen. Een overzicht van deze stoffen vind je in het blok hiernaast .

Werking organen

Het bloed kan ook iets zeggen over de werking van verschillende organen. Zo is het in het bloed terug te zien als de nieren niet goed meer werken. Ook over de lever is informatie terug te vinden: het bloed bevat bepaalde enzymen die meer informatie kunnen geven over mogelijke schade aan de lever.

Urineonderzoek

De urine geeft goede informatie over de werking van de nieren. Daarom wordt behalve je bloed ook je urine onderzocht. Te veel eiwit in de urine en de aanwezigheid van rode en witte bloedcellen in de urine kan wijzen op nierontsteking.

Aanvullend onderzoek

Misschien zijn er in jouw situatie nog andere onderzoeken nodig. Als je geregeld last hebt van gewrichtsontstekingen, kan de specialist röntgenfoto’s en soms een CT-scan of een MRI-scan laten maken: zo kan hij of zij de gewrichten beter bekijken. Als je pijn op de borst hebt kan de arts een hartfilmpje of een röntgenfoto van je borst laten maken. Met een MRI-scan kan worden onderzocht of de doorbloeding in de hersenen goed is.

Ook een biopsie kan bijdragen aan de diagnostiek. Bij een biopsie wordt er een stukje weefsel weggenomen, zodat dit kan worden onderzocht in het laboratorium. Met name een huidbiopsie wordt vaak gedaan, om na te gaan of de huidafwijkingen bij SLE passen. Als op grond van urine- en bloed- onderzoek aan een nierontsteking wordt gedacht, is een nierbiopsie nodig. De uitslag is dan bepalend voor het soort behandeling.

Dit zijn slechts een paar voorbeelden van onderzoeken waarmee je te maken kunt krijgen. Je arts zal je uitgebreid informeren over het hoe en waarom van deze onderzoeken. Vraag om meer informatie als iets je niet duidelijk is.